ICT EERSTE GRAAD
10 REGELS VOOR EEN
GESLAAGDE PRESENTATIE
-
Bepaal je onderwerp en het doel (informeren, overtuigen, ...) van je presentatie.
-
Ken je publiek.
-
Bepaal de kernpunten en de opbouw van je presentatie:
-
Inleiding
Verwijs naar het doel van je presentatie. Geef een kort overzicht van de hoogtepunten. -
Kern
Werk de hoofdpunten uit je presentatie verder uit. -
Slot
Geef een korte samenvatting van je presentatie en dank je publiek.
-
Gebruiker liever drie dia's dan één dia die vol staat.
​
Pas de 1-6-6-regel zoveel mogelijk toe. Dat betekent:
​
-
1 idee per dia
-
maximaal 6 woorden per regel
-
maximaal 6 regels per dia
​
Gebruik kernwoorden in plaats van volzinnen en schrap bijzaken.
Kies een lettertype zonder schreef zoals Verdana, Arial, Calibri, ...
​
De minimum lettergrootte voor presentaties is 24, of zelfs 28 wanneer je een presentatie moet geven voor een groot publiek.
REGEL 3: KIES EEN CONSEQUENTE OPMAAK
Overdrijf niet met opmaak. Als je teveel nadruk op een kleurrijke opmaak legt, zal de aandacht van je publiek verslappen.
​
Kies één opmaak die je voor heel je presentatie gebruikt. Zorg ervoor dat de opmaak bij je onderwerp past.
​
Nog een paar opmaaktips:
​
-
Woorden benadrukken:
vermijd hoofdletters, cursief of onderstrepingen. Kies voor vet of een andere tekstkleur. -
Zo weinig mogelijk kleuren:
beperk je tot 2 kleuren per dia of 3 kleuren per presentatie. -
Zorg voor voldoende contrast:
zorg dat het verschil tussen de tekstkleur en de achtergrondkleur
REGEL 4: EEN BEELD ZEGT MEER DAN WOORDEN
Gebruik zo weinig mogelijk tekst en veel beeld. Hoe meer je vertelt dat niet op je dia’s staat, hoe meer je publiek zal luisteren.
​
Vermijd al te drukke achtergronden. Kies een achtergrond die aangepast is aan het publiek en het onderwerp.
REGEL 5: KIES ÉÉN DIAOVERGANG
Als je met PowerPoint werkt kan je een overgangseffect kiezen tussen je dia’s.
​
Kies één overgangseffect en pas dit toe op alle dia’s.
REGEL 6: WEES ZUINIG MET ANIMATIES
Een animatie die geen link heeft met de het thema van je presentatie is leuk voor één keer, maar een overvloed gaat al snel vervelen en leidt de aandacht af.
REGEL 7: LEES JE DIA'S NIET AF
Er is niets zo saai als iemand die letterlijk leest wat er staat. Zorg dat je meer te vertellen hebt dan dat er op je presentatie staat.
​
Kijk naar je publiek en niet naar je presentatie.
REGEL 8: LET OP JE HOUDING
Je presenteert niet alleen met woorden. Je gezichtsuitdrukkingen, je bewegingen en je gebaren communiceren ook.
​
Met lichaamstaal zet je je boodschap kracht bij of bereik je net het tegenovergestelde.
​
Enkele tips:
​
-
Blijf rechtstaan.
-
Leun niet op een tafel of een stoel.
-
Prul nergens mee.
-
Maak ondersteunende gebaren die je verhaal ondersteunen.
-
Straal enthousiasme en zelfvertrouwen uit.
REGEL 9: MAAK OOGCONTACT
-
Kijk je publiek aan.
-
Verplaats je blik regelmatig. Kijk niet steeds naar dezelfde kant van het publiek.
REGEL 10: LET OP JE UITSPRAAK
-
Spreek algemeen Nederlands.
-
Slik geen (eind)letters in.
-
Spreek voldoende luid.
-
Zorg voor variatie in je stemgebruik.