top of page
JE EERSTE DOCUMENTEN
tekstverwerker
WAT IS EEN TEKSTVERWERKER?

Een computerprogramma voor het schrijven, bewerken en opmaken van teksten.

Het meest gebruikte programma is Microsoft Word.

Word starten
WORD STARTEN
  • Start

  • Alle programma's

  • Microsoft Word

Werkomgeving
DE WERKOMGEVING

BESTAND

Bevat opdrachten in verband met je document zoals opslaan, openen afdrukken, …

Om terug naar je document te gaan klik je terug op Bestand of drukt op de Esc-knop op het toetsenbord.

HET LINT

Met het lint heb je een snelle toegang tot heel wat functies, opties en instellingen. Het lint is onderverdeeld in verschillende tabbladen en elk tabblad is onderverdeeld in groepen. In een aantal groepen vind je rechts onder een pictogram  waarmee je het vertrouwde dialoogvenster te voorschijn tovert.

Naast de acht basistabbladen verschijnen er aanvullende tabbladen op het moment dat het programma verwacht dat je deze nodig hebt.

WERKBALK SNELLE TOEGANG

Kies zelf de knoppen voor functies die jij vaak gebruikt. Klik op de pijl naast de werkbalk om knoppen toe te voegen en open het menu om knoppen te verwijderen.

LINIAAL

Toont waar tabstops, insprongen, ... zich bevinden.

​

Activeer het liniaal door naar het tabblad Beeld te gaan. Zet een vinkje bij Liniaal.

STATUSBALK

Tekst invoeren
TEKST INVOEREN

In het tekstvenster zie je de cursor of invoegpositie knipperen, op die plaats kan je tekst toevoegen.

​

Hou bij het intypen van tekst altijd rekening met de spatiëringsregels. Een overzicht van de belangrijkste regels vind je hieronder. Het driehoekje stelt een spatie voor.

Delen van een tekst
DELEN VAN EEN TEKST

​Je kan de niet-afdrukbare tekens weergeven door op de knop alles weergeven      te klikken in het tabblad Start.

TEKEN

Een letter, cijfer, symbool of spatie.

WOORD

Een aaneengesloten reeks van tekens met ervoor en erna een spatie.

REGEL

Eén lijn waarop geschreven wordt. Je kan naar de volgende regel gaan door verder te typen of door de toetsencombinatie Shift + Return (enter) te gebruiken. Een ingevoegd regeleinde wordt door dit niet-afdrukbaar teken weergeven: 

ZIN

Opeenvolging van woorden. Het eerste woord begint met een hoofdletter en na het laatste komt een leesteken.

ALINEA

​Telkens je op de returntoets (enter) drukt, voeg je een alinea in. Een ingevoerde alineamarkering wordt door dit niet-afdrukbaar teken weergegeven:

PAGINA

Indien een nieuwe pagina wilt beginnen dan kan je dat doen door een pagina-einde in te voegen. Dit doe je met de toetsencombinatie Ctrl + Return (enter). Een pagina-einde wordt door dit niet-afdrukbaar teken weergegeven:

Nieuw document
EEN NIEUW DOCUMENT

Bestand, Nieuw

​

ctrl + n

Document openen
EEN DOCUMENT OPENEN

Bestand, Openen

​

ctrl + o

Document opslaan
EEN DOCUMENT OPSLAAN

Opslaan onder dezelfde naam
en op dezelfde plaats

​

​

​

Opslaan

​

Bestand, Opslaan

Ctrl + s

​

​

Opslaan onder een andere naam
of op dezelfde plaats

​

​

​

Opslaan als

​

Bestand, Opslaan als

​

​

bottom of page