ICT EERSTE GRAAD
SURFEN OP HET WWW
BROWSER
Om te kunnen surfen op het wereldwijde web (WWW) heb je een programma nodig. Dit programma wordt een browser genoemd.
​
Dit zijn de meest gebruikte browsers:
Google Chrome
Mozilla Firefox
Safari
Microsoft Edge
HET INTERNETADRES
Om een website te kunnen bekijken heb je een internetadres of URL nodig. Een internetadres bestaat uit drie delen:
​
Het eerste deel verwijst naar het wereldwijde web. Na het eerste puntje volgt de naam van de website. Na het tweede punt staat de extensie. Deze verwijst naar het land of de organisatie die de website aanbiedt.
​
voorbeelden:
www.heilig-graf.be
www.gva.be
HYPERLINKS
Als je je muisaanwijzer beweegt over een webpagina verschijnt er soms een handje.
Dit noemen we een hyperlink.
​
Een hyperlink kan voorkomen op een afbeelding, tekst, ... Als je op de hyperlink klikt verschijnt er een nieuwe webpagina.
NAVIGEREN TUSSEN WEBPAGINA'S
In Google Chrome kan je via onderstaande knoppen navigeren tussen de verschillende webpagina's. De andere browsers hebben soortgelijke knoppen.
naar vorige pagina
naar volgende pagina
pagina vernieuwen
naar startpagina